HOME

Gids



voor


Ginneken en Omstreken



MET


WANDELKAART ,



platen en illustratiën in den tekst.


UITGEGEVEN DOOR DE


Vereeniging „GINNEKEN ,



TOT


BEVORDERING VAN HET VREEMDELINGENVERKEER .


IN H O U D .







Bladz.

I. Bijzonderheden van Ginneken.......................................................................... 5.

Bouvigne............................................................................................................7.

Legende van de Duivelsbrug.......................................................................... 7.

Ginneken, de legerplaats van Hollandsche en Spaansche troepen............. 9.

Hoe Martin Adelaer 's vijands magazijn (de kerk te Ginneken) door
middel van vuurwerk in brand steekt en geheel vernielt
....................................9.

II. Door en om het Dorp ........................................................................................10.

De heerlijkheid Daasdonk................................................................................12.

Ulvenhout..........................................................................................................14

Wolfslaar............................................................................................................14.

Anneville........................................................................................................... 15,

Valkenburg.........................................................................................................15.

Ypelaar............................................................................................................... 16.

Hondsdonk........................................................................................................ 17.

Legende van Valkenburg.................................................................................. 17.

Legende van den brandenden scheper. . .........................................................18.

Chaam................................................................................................................ 18.

III. Breda en Omstreken..........................................................................................18.

IV. Beschrijving van eenige wandelingen...............................................................24.

Wandeling in het Mastbosch............................................................................ 24.

Andere wandeling in het Mastbosch................................................................26.

Kleine, lieve wandeling in het Mastbosch,
beginnende bij het hotel Dennenoord
. . ..........................................................27.

Bezoek van de zes boschhekken. Flinke wandeling.........................................28.

Wandeling naar het Ulvenhoutsche Bosch.......................................................29.

V. Rijtoeren............................................................................................................... 30.

VI. Hotels, pensions, gemeubileerde kamers, badhuizen......................................31.

VII. Post en T elegraaf..............................................................................................32.

Advertentién










I. Bijzonderheden van Ginneken.

    Ginneken is een zeer vermakelyck Dorp, gelegen aan den "Markstroom, omtrent een half uur ten Zuiden van Breda, "van waar men derwaarts gaat langs een breede Straatje weg aan wederzyde met olme en lindeboomen beplant."
    Met deze nuchtere woorden prijst Thomas Ernst van Goor , in zijne Beschryving der Stadt en Lande van Breda,"A° 1744, het dorp Ginneken. Die goede reputatie heeft dit dorp in geen enkel opzicht verloren.
     Tot heden is Ginneken een geliefkoosd oord gebleven voor allen, die landelijke rust en eenvoud verkiezen, boven de buitensporige weelde van buitenlandsche badplaatsen.
    De fraaie wandelwegen in het nabijgelegen Mastbosch, hebben bijna hun weerga niet in ons Vaderland, en koortslijders vooral vinden hier baat voor de gevreesde malaria en chronische koortsen, die de gezondheid en levenslust van zoo velen onzer landgenooten ondermijnen.
     Wij laten hier volgen eene beschrijving van de gemeente Ginneken en hare omstreken, en zullen daaraan toevoegen eenige wetenswaardigheden, die als minder bekend kunnen ondersteld worden.

    Reeds in de dertiende eeuw wordt in de geschiedboeken van Ginneken melding gemaakt, en werd de Kerk, aan den Heiligen Laurentius gewijd, tot eene zelfstandige parochiekerk verklaard.
     Ook het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap heeft hier eene bloeiende gemeente, die sedert 1638 bestaat. Wijlen de Heer Cuypers van Velthoven, de bekende navorscher

Pag. 5

van Noordbrabant's geschiedenis, scheen den oorsprong van den naam Ginneken te zoeken in "gijn, ghijn, of gein" = doorwaadbare plaats of doorgang (gang en gijn hebben misschien één stam), en veronderstelde, dat een heirbaan bij het tegenwoordige Ginneken door de rivier de Mark ging, 't zij ter plaatse, waar zich thans de Duivelsbrug bevindt, 't zij meer naar Breda bij Boeimeer. Van daar gijn of gijnneke. In oude stukken wordt Ginneken meest genoemd 't Gijnneke.
     Ginneken, administratief Ginneken en Bavel, bestaat uit de dorpen Ginneken, Bavel en Ulvenhout, en uit de gehuchten Heusdenhout, Strijbeek en Galder. De gemeente is gelegen op ongeveer een halfuur afstand van Breda, aan den straatweg, die naar de Belgische grens voert, waar de gemeente haar einde neemt.
    Zij telt 4500 inwoners.
    Ginneken heeft een vroolijk uiterlijk en is zeer welvarend. De wegen zijn overal breed en lommerrijk, en de geheele omgeving van de gemeente is, behalve aan de noordzijde, bij uitstek boschrijk.
    Het Mastbosch, dat zich tot aan de Belgische grens uitstrekt, het Ulvenhoutsche Bosch en het daaraan grenzende Annabosch, geven gelegenheid tot het doen van heerlijke wandelingen en rijtoeren.
     Als gevolg van de vele bosschen zijn de vergezichten niet talrijk. Maar toch zijn er, die uitnemend schoon zijn. Om op een paar de aandacht te vestigen, kan hier vermeld worden:
    het uitzicht aan den Ulvenhoutschen weg, even voorbij het buiten van den Heer Mathon, waar men een schilderachtig gezicht heeft over de landerijen, waartusschen de Mark zich kronkelt en waar het uitgestrekte Mastbosch den achtergrond vormt, — en
    het uitzicht vóór het hotel "Duivelsbrug" over de Mark en de daaraan gelegen buitenplaatsen en landerijen, te midden van welke laatsten het wit gepleisterde kasteel "Bouvigne" zich verheft.

Pag. 6

     De naam Bouvigne is eene verbastering van "de Bouverijen."" Het oude geslacht
van de Bouverijen"of van de"Bouverien" (Van Goon, in zijne Beschryving der Stadt en Lande van Breda,"uitgave van 1744, schrijft Bouvenjen), reeds in de 13de eeuw vermaard, bezat ter plaatse van het tegenwoordige kasteel een landhuis, dat later in eigendom is overgegaan aan Vrouwe Anna van Brecht, weduwe van Henri, Markgraaf van Antwerpen. Van daar dat het landhuis in oude bescheiden ook wel genaamd wordt huis van Brecht."In 1611 werd Jan Baptist Keermans, eerste Raad van Philip Willem, Prins van Oranje, eigenaar. Hij verbouwde het landhuis tot het tegenwoordige kasteel en verkocht het in 1614 aan genoemden Prins van Oranje. Het bleef in eigendom van de Prinsen van Oranje tot het begin dezer eeuw.. Thans behoort het aan den Heer G. F. Brantsma, Jagermeester des Konings.
    De afleiding van den naam Duivelsbrug is niet bekend. Wel bestaat er eene legende daaromtrent, die wij hier laten volgen:
    In het jaar 1307 woonde op het kasteel te Ginneken de Ridder Raso van Gaveren, Heer van Liedekerke en Breda, wiens dochter Catharina door
    Jonker Walther van Ulvenhout tot vrouw werd begeerd. Maar de beide geslachten Gaveren en ülvenhout leefden in openbare vijandschap, en zoodra Ridder Raso de genegenheid zijner dochter voor Jonker Walther opmerkte, verbande hij haar naar het nabij gelegen Urselinenklooster. Jonker Walther was hevig verbolgen. Hij zwoer bij zijne riddereer, dat Catharina binnen drie dagen zijne vrouw zoude zijn. Hij wist met haar in gemeenschap te komen en zij beraamden nu te zamen het plan tot ontvluchting. Het plan gelukt; Catharina weet het klooster te ontkomen en te zamen gaan zij te paard op de vlucht, gevolgd door eenige getrouwen. De ontvoering is echter opgemerkt en dadelijk worden zij achtervolgd. Jonker Walther beveelt zijn getrouwen halt te houden en eerst op het luiden van de klok naar de kapel te ijlen, om als getuigen bij zijn huwelijk met de Jonkvrouwe te dienen.

Pag. 7

    In wilden galop gaat nu Jonker Walther van Ulvenhout voort en komt hij met Catharina aan de kapel. — Op zijn luid geklop aan de poort der kapel, opent een priester de deur. — Op hoogen toon eischt de Jonker dadelijk zijn huwelijk in te zegenen.
     De priester antwoordt hem, dat Catharina de klooster- "geloften heeft afgelegd en eene bruid des hemels is. Daarop dreigt de Jonker de klok te luiden, ten einde zijn gevolg op te roepen, en den priester te dwingen het huwelijk te voltrekken.
     De priester smeekt den Jonker de klok in rust te laten, daar zij den anderen dag gewijd zou worden, en nu nog in de macht van Satan is. Niets baat evenwel; de Jonker trekt verwoed aan het klokketouw. Maar eensklaps klinkt een helsche saterlach; de Duivel is opgeroepen. De klokke- "toren stort in onder vervaarlijk gedruisch en bedelft den Jonker onder het puin. Met een honenden lach werpt de Duivel zich met de klok in den stroom.
     Verschrikt staren de priester en Catharina dit schouwspel aan, en als Walther's getrouwen eindelijk zijn gekomen, vinden zij niets dan het verbrijzeld lichaam van den Jonker.
     Sedert wordt de brug ter plaatse, waar de Duivel met de klok in den stroom verdween, de Duivelsbrug"genoemd."
    Op het vóórplein van de Protestantsche Kerk bevindt zich het monument, opgericht ter herinnering aan de gesneuvelden bij het bombardement van de citadel van Antwerpen. In het jaar 4871 en 1874 werd het gebeente van onze gevallen dapperen plechtig overgebracht van Antwerpen naar de tegenwoordige rustplaats. Z. M. Koning Willem III en wijlen Prins Alexander woonden de plechtigheid der inhuldiging van bovengenoemd monument bij.
    Generaal Chassé, de moedige bevelhebber van de citadel, evenals de beroemde Luitenant-Generaal Seelig, en vele anderen, liggen begraven op de achter de Kerk gelegen begraafplaats.
    Ginneken was in de jaren 1830 en 1831 meermalen het hoofdkwartier van Prins Frederik, aan wien de uitgebreide bosschen onder Ginneken en Prinsenhage in vruchtgebruik

Pag. 8

toebehoorden, en die thans weder domeingoederen van den Staat zijn.
    In den Spaanschen tijd was Ginneken de legerplaats van de Prinsen Maurits en Frederik Hendrik, en van Spinola, gedurende de menigvuldige belegeringen, die Breda had te doorstaan.

Breda zat weelig in den schaduw van zijn Heeren, Als Alblaas dwinglandij 't verklaarde voor verbeurd. Prins Wilhelms wijs beleid deê 't weder tot hem keeren; Doch 't heeft daar na het woên van Haultepen betreurd. De dapp're Maurits had 't door 't turfschip wel herwonnen, Met moedig oorlogsvolk, als Troijens paard, bevracht, Maar Spinola, met magt van legers aangeronnen, Dwong 't door een lang beleg verhongerd en verkracht, Tot dat Vorst Frederik 'tw eêr omarmde met zijn benden, En eind'lijk bragt te rust aan 't wettige gezag.
              P. Nuijts, Bredasche Clio 9 4697.

    Bij gelegenheid van de belegering van Breda door Spinola, deed de Kerk dienst als magazijn en was zoo overvloedig voorzien van mondbehoeften, dat het geheele leger van Spinola gedurende drie maanden daaruit kon worden gevoed.
    In een merkwaardig boekje, getiteld: L'horrible et espouventable embrasement faict en 1'armée du marquis de Spinola pour secourir la ville de Breda, avec le denombrement de la perte des munitions et vivres, de la valeur de trois millions d'or, arrivé le 5 May 1625 (a Lyon chez Claude Armand, 1625), te vinden in de rijksarchieven te 's Hage en Brussel, wordt eene beschrijving gegeven van den brand, die de Kerk met haren kostbaren inhoud vernielde. Daarin leest men o. a.:
    Environ le commancement du mois de May un certain quidam chercliant fortune et qui se meslait de faire des feuf d'artifices, entreprit contre les ennemis des Hollandais un acte fort vaillant, et tres digne de remarque.

Pag. 9

il fit dresser une grande eschelle contre 1'eglise, monta en haut avec un feu artificiel, qui par le moyen d 'un certain ressort durait quelques beures et enfin se debandant faisait du feu et embrasait tout ce qu'il rencontrerait.........................
    A pres ayant fait d'autres preparatifs nécaissaires a cet acte, il compose d'une industrieuse subtilité une traisnée de feux artificiels qui s'allumaient a la longue, afin qu'il eust le loisir de se retirer de 1'autre coté avant que le feu fut 1'effect par luy projetté.
    Le quel luy reussit et succeda si bien que le soir entre huict et neuf heures il s'eslevait subitement et a 1'improviste un embrasement horrible a voir, jettant des flammes espou- van tables.
    Ce qui a incontinent cause une grand' alarme: car ils croyaient fort et ferme que le comte de Mansfeld vint surprendre et accabler leur armee."
    Bedoelde vuurwerkmaker was Martin Adelaer, zooals blijkt uit een advies aan de Staten-Generaal op te requeste van •Martin Adelaer, vier werker, zijnde diegene die het vier werk •gemaekt heeft, daermede de kerck te Ginneken, 'svijants •magazijn, is afgebrand”.
    Te vinden in het Rijks-archief te 'sHage.
    Ginneken is door eene paardentram met Breda verbonden. Elk halfuur, en op Zon- eri feestdagen ieder kwartier, rijdt een tramwagen heen en terug van dorp en stad. De tramweg vangt te Breda aan bij het station van den Staatsspoorweg, en men kan dus zeggen dat ook Ginneken aan het spoorwegnet is verbonden.
    Eene ponytram"voert de wandelaars voor geringen prijs van de Markt te Ginneken langs de hotels Duivelsbrug en Dennenoord tot aan het Ginnekenhek in het Mastbosch.

II. Door en om het Dorp.

Van den Ginnekenschen steenweg het dorp inkomende, trekken de fraaie en flinke huizen aan den weg onze aandacht,

Pag. 10

in het bijzonder het sierlijke gebouw van de Sociëteit "Amicitia." Aan de Markt gekomen, waar de nieuw aangelegde ponytram haar uitgangspunt heeft, zien we, op het kerkplein van de Hervormde Kerk, het van blauw hardsteen vervaardigde citadelmonument. Het heeft den bekenden vorm van een vijfhoek, en hoewel niet uitmuntende door fraaie motieven, wordt er de herinnering aan de citadelstrijders door levendig gehouden.

    Van de Markt gaan we, langs de villa's van Mr. W. Al- barda en Mevrouw de wed. Lips, over de Duivelsbrug naar het hotel en café Duivelsbrug,"boven reeds genoemd. De rivier de Mark, die langs het hotel stroomt en die men in roeibootjes kan bevaren, is ter eene zijde omzoomd door fraai geboomte, en aan de andere zijde door weilanden.

Pag. 11

    Langs de rivier de Mark bevonden zich in de vorige eeuw verscheiden landhuizen en kasteeltjes, thans, met uitzondering van Bouvigne, gesloopt. Onder meer: het Vlotje of Kockel- berg, thans eene boerenwoning, Daasdonk of Ladderkasteel, nu eene hoeve van den Heer Montens.
    Het heerlijk huis Daasdonk is bezongen door P. Nüijts in de Bredasche Clio, 1697.
    In de vorige eeuw behoorde de heerlijkheid Daasdonk aan Louis Anne Alexandre de Montmorency, prins de Rabecq en grande van Spanje.
    Het kasteel werd een vijftig jaren geleden gesloopt. Op ± 100 pas van de plaats, waar het gestaan heeft, vindt men thans eene hoeve. Eenige sluitsteenen, van het kasteel afkomstig, zijn in de muren als herinnering aan vroegere grootheid aanwezig.

    Van de Duivelsbrug den steenweg volgende, komen wij langs het hotel en café Dennenoord,"dat door den Heer C. Sprangers

Pag. 12

wordt geëxploiteerd, en zich reeds, na een driejarig bestaan, een welverdienden naam heeft verworven. Vóór het hotel zijn verschillende ingangen tot het Mastbosch, de glorie van Ginneken.
    In het Mastbosch, aangelegd in 1505 door Hendrik, Graaf van Nassau, zal men met genoegen de wegwijzers, banken en vonders opmerken, die hier sedert eenige jaren door de Vereeniging Ginneken,"ten gerieve van de wandelaars, zijn geplaatst.
     De Boschwachterswoning,"nabij het Ginnekenhek, is het veel gezochte vereenigingspunt van de Ginnekensche en Bredasche jeugd. Men kan daar op eenvoudige wijze dineeren met eieren, boter, salade en aardappelen, waaraan ook de omeletten niet behoeven te ontbreken, en zelfs is de Heer A. Bakkeren , de boschwachter, niet ongenegen, indien men biefstuk of coteletten medebrengt, die smakelijk te doen braden. Men is daar geheel en campagne"en vele familiën brengen er met hunnenkinderen den dag genoeglijk en tevens goedkoop door.

Pag. 13

    In de beschrijving der wandelingen zijn de voornaamste en schoonste punten van het bosch aangewezen.

    Teruggaande naar Ginneken en den straatweg volgende langs het gemeentehuis naar het dorp Ulvenhout, komen wij langs de pastorie van de R.-C. Kerk, een gedeelte van het voormalig kasteel Grimhuijsen, waarbij denkelijk het nabij gelegen bosch tot plantage en warande diende. Het werd gesticht door de heeren uit het oude geslacht van Grimhuijsen en is later verbouwd door Justinus van Nassau.
    Ulvenhout zou afgeleid zijn van Wulvenhout"= Wolven- hout, dus schuiloord van wolven, zoo ook het aan het Ulvenhoutsche Bosch grenzende 'Wolfslaar."Laar = lage grond (synoniem met broek, geest en donk), b. v. Ypelaar = lepelaar.
    Eene statige, breede laan van beuken en eiken voert ons tot in het hart van het bosch. Heerlijk opgaand geboomte brengt die eigenaardige schemering voort, welke een bosch terecht maakt tot een tempel van ongekorven hout. Ook het Ulvenhoutsche Bosch heeft zijne boschwachterswoning. Aan dit bosch grenst het Annabosch, waardoor men het

Pag. 14

landgoed 'Valkenburg"kan bereiken, dat onder de gemeente Gilze is gelegen en toebehoort aan den Heer C. L. P. Baron VAN DER BORCH.
    In de omgeving van het Ulvenhoutsche Bosch, in de buurtschap Geersbroek, vindt men het buitengoed 'Anneville,"

Pag. 15

eigendom van den Heer F. P. C. J. Cuijpers. Het is gelegen 3/ 4 uur van Ginneken. Eene halve eeuw geleden was de grond, waar thans het hout welig groeit, nog woest.
    Den terugweg naar Ginneken aannemende, gaan wij langs Wolfslaar, het buitengoed van wijlen Mevrouw de Douairière Storm, thans eigendom van den Heer Iweins d'Eeckhoutte.
    In 1787— 1795 schijnt zich op Wolfslaar een ijverig patriot opgehouden te hebben; althans bij eene huiszoeking in die dagen zijn aldaar verborgen wapens gevonden.
    Op den straatweg van Ginneken naar Bavel komende, gaan wij rechts den weg op en komen vervolgens door eene laan van masthout langs het buitengoed van Mevrouw de weduwe De Bruun, en vervolgens langs het Seminarie Groot Ypelaar, gebouwd naar het ontwerp van den architect P. Soffers te Ginneken.
    Ter plaatse stond vroeger een kasteel, dat reeds in de 13de eeuw wordt genoemd en toebehoorde aan het oude geslacht van Ypelaar In het midden der vorige eeuw was het eigendom van Gravin van Fonseca te Brussel. In het begin dezer eeuw is het vermaarde met trapgevels voorziene en door water omgeven slot gesloopt.
     Langs den weg naar Chaam ligt het buitengoed de 'Honds- donk,"eigendom van den Heer Mr. W. H. E. Baron van der Borch, Burgemeester van Ginneken en Bavel.
     De 'Hondsdonk”, tot omstreeks 1787 eene hoeve, is in de jaren 1787 tot 1795 tot landhuis verbouwd, door den 'Generaal inZweedschen dienst, Baron Lucas van der Borch. 'Deze, een patriot, diende in het patriottenleger, onder 'den Prins van Salm, en moest in 1787, na het herstel 'van Oranje, de wijk nemen naar de Oostenrijksche Neder- landen. Hij hield zich op in het klooster op de Meerselsche 'Dreef en bewoonde daar tot 1795 eene cel. Deze Generaal 'Van der Borch diende onder Frederik den Groote, en was 'met dezen Vorst, alsmede met de welbekende 18-eeuwsche encyclopedisten' (Diderot, Voltaire, Grimm, enz.) in brief- wisseling. Deze brieven zijn echter verbrand. Op den huize

Pag. 16

Hondsdonk"zijn nog present-exemplaren van de werken wdezer schrijvers voorhanden, alsmede een Saksisch porseleinen wservies, door Koning Frederik den Groote aan Baron van der Borch geschonken."
    De naam wHondsdonk"is vermoedelijk af te leiden van Hond en Donk (laag gelegen grond), in tegenstelling van Valkenburg, daarbij gelegen, zullende op den wHondsdonk"de honden en op w Valkenburg"de valken van de Heeren van Breda, de Prinsen van Oranje, zijn bewaard.

Legende van Valkenburg

    Aan Valkenburg is de volgende legende verbonden:
    Op de hoeve van Valkenburg diende een knecht, die voortdurend 's Zondags te laat naar den zin van zijnen boer thuis kwam. Op een Zondag zeide de boer: als gij van avond na 10 uur thuis komt, doe ik niet meer open."De knecht ging naar Ulvenhout en verwijlde tot bij 10 ure in de herberg de Roskam."Zijne kameraden zeiden hem: nu zult gij de deur gesloten vinden."Al moest de Duivel er mij brengen,"hernam hij, om 10 uur zal ik thuis zijn."Met een stond hij op en aan de deur gekomen, sprong er een groote zwarte hond tusschen zijne beenen, die hem in vliegende vaart op Valkenburg bracht. Daar aangeland sloeg het te Bavel juist 10 ure en sloot de boer de deur, ik moet er in ,"schreeuwde de knecht, Te laat vriendje,"riep de boer. De hond rende met den knecht om het huis wen eindelijk gooide de knecht zijn hoofddeksel naar den wmuur van het huis, waarin dadelijk eene groote opening ontstond, waardoor hij binnen kwam. Den volgenden morgen wlag hij dood op bed. Men is er nooit in geslaagd het gat wdicht te metselen, zoodat er een raam in is gezet. Deze wboerderij is in 1888 deels afgebroken en van bestemming veranderd.”

Pag. 17

Legende van den brandenden scheper (koe- of schapenhoeder).


    Aan de Strijbeeksche Heide, welke zich op eenigen afstand van den 'Hondsdonk"bevindt, is de volgende legende ver­bonden :
    Over de oude Turnhoutsche Baan in de Strijbeeksche Heide wreed een ruiter. Achter op het paard was een valies gebonden, met geld gevuld. Dit valies raakte los en viel op 'den weg, waar een scheper het vond en van zijnen inhoud 'beroofde. Een eind verder bemerkte de ruiter, dat het 'valies verdwenen was en keerde terug. Op de gansche 'heide was geen schepsel zichtbaar dan de scheper. Hij 'vraagde aan dezen of hij niets gevonden of gezien had. De 'scheper ontkende, maar de ruiter hield aan. Eindelijkzeide 'de scheper, 'ik mag wel eeuwig branden, als ik iets gevonden heb."In eens kwam er een groote vlam, die den scheper 'aantastte en waardoor hij midden in de heide in lichte laaie vlam opging. Sinds verschijnt de scheper van tijd tot 'tijd als eene vuurkolom op de heide. Sommigen zeggen alle 'eeuwen, anderen beweren vaker."
    Langs den 'Hondsdonk"voort wandelende komt men in het dorp Chaam.
    De naam Chaam is, volgens Van Lennep, afkomstig van 'Chamaren,"een volksstam van de Eburonen, — maar volgens Cuypers van Velthoven van kammen = brouwerijen. Het wapen van Chaam draagt 'Drie kammen."
    Chaam zelf werd vroeger door de Bredanaars druk per rijtuig en te voet bezocht; maar de 'trek"heeft zich verplaatst en Chaam leidt thans het leven van een stil en rustig grensdorpje.

III. Breda en Omstreken.

    Van Ginneken een uitstapje naar Breda te maken, beloont voorzeker de geringe inspanning van eene wandeling van 20 a 25 minuten.

Pag. 18

    Verkiest men de tram, des zomers met zijne aangename open wagens, dan is het een prettig ritje, dat men voor enkele stuivers maken kan. Even vóór we de stad inrijden zien wij het gebouw van de Vereeniging Concordia"liggen.
    Concordia"is het groote vereenigingspunt van Breda en Ginneken, waarin zich tooneelvoorsteliingen, opera's en concerten afwisselen.
    Het gebouw van de Ambachtschool, naast «Concordia"gelegen, is onze belangstelling overwaardig.
    De bouwstijl is krachtig van vorm en het gebouw een sieraad van Breda. De Ambachtsschool is gesticht uit een legaat door wijlen Dr. L. F. W. van Cooth aan Breda vermaakt.
    Op de Groote Markt gekomen, stappen wij uit en wandelen naar de Groote Kerk, behoorende aan de Nederlandsche Hervormde Gemeente.
    Wanneer de Kerk gebouwd is, is niet met zekerheid bekend. Zij bestond evenwel reeds in het jaar 1300.
    Later is zij door de Heeren van Breda zeer verfraaid en met een koor en verscheidene kapellen vergroot. Graaf Engelbrecht I van Nassau voltooide het koor in 1410 en voorzag dat van een koperen hek.
    De Kerk is in Gothischen vorm opgetrokken. De toren, in 1457 ingestort, werd weder opgebouwd. In 1694 werd hij door den bliksem getroffen en verbrande voor een groot gedeelte.
    In de kerk vindt men vele grafmonumenten, o. a. van:
    Jan van Polanen, Heer van de Leek en Breda, en
    Engelbrecht I, Graaf van Nassau, Heer van Breda, en van diens zoon Jan van Nassau.
    Het merkwaardigste ziet men in het koor der Heeren van Breda, of de kapel van de II. Maagd Maria. Daar staat het beroemde monument van Engelbrecht II, Graaf van Nassau, Heer van Breda, en diens vrouw Limburg, Markgravin van Baden.
    Het is vervaardigd van albast, naar men zegt door Michel Angelo. De beelden van den Graaf en de Gravin liggen op

Pag. 19

eene zerk van toetsteen, en de tafel, van diezelfde steensoort vervaardigd, waarop de wapenrusting van den Graaf, wordt gedragen door vier mansbeelden.

De beide voorste beelden stellen voor: Julius Caesar in krijgsgewaad en den Romeinschen veld­heer Regulus , blijkens opschriften op marmeren plaatjes:

C. Julius Caesar
virtute bellica imperavi
Fortitudo

d .i.         C. Julius Caesar,
door krijgsdeugd heb ik geregeerd.
De dapperheid.

Pag. 20

M. Attilius Regulus
fidem infractus servavi
Magnanimitas

d. i. M. Attilius Regulus,
mijn gegeven woord heb ik ongeschonden gehouden.
De edelmoedigheid.

De beide andere beelden stellen waarschijnlijk twee Griek- sche helden voor. Vele historische herinneringen zijn aan de Kerk verbonden. Zij heeft al de worstelingen van Neder- landsche en Spaansche zijde om het bezit der stad mede­geleefd en menig beroemd legerhoofd heeft in deze Kerk zijne overwinning plechtig gevierd. De Kerk verlatende wandelt men over het Kasteelplein, den toegangsweg tot het gebouw van de Koninklijke Militaire Academie. Vroeger het Kasteel van de Prinsen van Oranje, kon het geen betere bestemming dan de tegenwoordige ontvangen hebben.

Pag. 21

De Militaire Academie is de parel van Breda's stedekroon en wordt door de Bredanaars in hooge waarde gehouden. De St.-Catharinastraat ingaande zien we halverwege eene hoogpoort, onder het gebouw van de arrondissements-rechtbank, welke poort wij zoo aanstonds doorgaan, doch eerst even een bezoek gebracht aan het vijf stappen verder gelegen Beggijnhof, hetwelk zeer bezienswaard is. Terugkeerende gaan wij nu genoemde poort door, en bevinden ons in het Valkenberg, het zoo schoon gerestaureerde park van Breda. De fraaie aanleg en het statig geboomte, maken dit park tot een waar lustoord en het wordt terecht onder de schoonsten van ons land gerekend. Het Gemeentebestuur heeft er in de laatste jaren dan ook veel aan ten koste gelegd De Groote Sociëteit geeft in dit park, in een afgesloten gedeelte, hare zomerconcerten, die ook voor vreemdelingen tegen introductie toegankelijk zijn. Langs den vijver gaan we de rustieke brug over en zien de Willemstraat voor ons liggen, aan het einde waarvan zich het spoorwegstation vertoont. We wandelen nu langs de smaakvol aangelegde Singels (de vroegere vestinggrachten) en slaan een blik op de groote bierbrouwerij van de firma Smits van Waesberghe, die den roem van de Bredasche bieren ten volle handhaaft. Rechts van ons is het gebouw van de cellulaire gevangenis gelegen, dat door zijnen eigenaardigen koepelvorm en massieven bouw de aandacht trekt. De Boschstraat ingaande valt ons oog op het fraaie in Vlaamschen stijl gebouwde wijnpakhuis van de firma Ingen- Housz & Lips, dat een sieraad van de stad mag genoemd worden. Langs de Veemarkt passeeren we het paleis van Z. D. H. den Bisschop van Breda, en komen door de Vee- marktstraat, waar de Groote Sociëteit haar gebouw heeft, op de Groote Markt terug. Het café van den Heer H. I. Fol, het vermaarde Zuid Hollandsch Koffiehuis,"waarboven zich de Cadetten-Societeit bevindt, en dat van den Heer H. Vlasblom, de Beurs van Breda,"noodigen ons uit tot het nemen van eenige verfrissching.

Pag. 22

Ook het welbekende koffiehuis het Hof van Holland,"van den Heer H. van der Meulen, in de Reigerstraat, achter de Groote Kerk gelegen, is een bezoek overwaardig. De Reigerstraat uitgaande, slaan we de Vischmarktstraat in, merken aan onze rechterhand het fraaie post- en telegraafkantoor op, en nadat ons reukorgaan ons tevens van de aanwezigheid der Vischmarkt heeft overtuigd, zijn we op de Prinsenkade gekomen. De R.-C. Kathedraal, aan het einde hiervan gelegen, is een schoon gothisch gebouw, vóór een twintigtal jaren nieuw gebouwd, dat door strenge en ernstige vormen uitmunt. Jammer, dat de Kerk door huizen grootendeels is ombouwd. Stond zij geheel vrij, zou zij zeker grooter indruk maken. De inwendige versiering der Kerk, in Polychromie ontworpen, door Dr. Cuypers te Amsterdam, is rijk aan toon en kleur en maakt een machtigen indruk op den aanschouwer.

Pag. 23

Langs den Haagdijk richten we verder onze schreden naar den maar matig belommerden weg, die ons naar Prinsenhage voert. Prinsenhage is een fraai en net dorp— het meest vermaard door het Liesbosch — waarheen ons eene wandeling van een halfuur brengt. De hotels en uitspanningen »Bellevue” en «Huis ten Bosch” verdienen , door hunne schoone ligging en fraaie tuinen, te worden genoemd. De boom- en bloem- kweekerijen van de Heereu Van Poppel en Bruinseels verdienen in alle opzichten bezocht te worden. Verder te voet naar Etten en Leur te gaan is voor menigeen misschien te ver, waarom een bezoek per rijtuig naar deze plaatsen de voorkeur verdient. Doet men dien toer, dan verzuime men niet van Etten naar St.-Willebrord te rijden, een gehucht onder Sprundel, de bedevaartplaats der geloovige Katholieken, en waar eene nabootsing van de Grot van Lourdes voor hen eene aantrekkelijkheid te meer is. Van Breda is een uitstapje per stoomtram naar Oosterhout niet te versmaden. Het hotel «De Koppelpaarden” van Mejuffrouw de weduwe Van Houten lokt ons uit binnen te treden en uit te rusten in den zeer schoonen tuin achter dit hotel. Oosterhout zelf is lief gelegen en heeft eene zekere vermaardheid door de herinnering, die Hildebrand in zijne «Camera Obscura” wijdt aan «het Noordbrabantsche meisje, het mooije Keetje, het mooiste wat Oosterhout te zien gaf in 1839”. — De herberg, toen door haar bewoond, is thans gedoopt: «Hotel Hildebrand.”

IV. Beschrijving* van eenige wandelingen.


Wandeling in hel Mastbosch.


We zullen beginnen met kennis te maken met het Mast­bosch en daartoe een ochtend-wandeling kiezen. Veel toilet hebben we niet te maken en bagage nemen we niet mee. We gaan langs de Duivelsbrug, daarna links, door de Meer of Meerselsche Baan tot Bouvigne,

Pag. 24

en slaan rechts de Bouvigne- dreef in. Deze dreef is tot het Papenmutshek lang twintig minuten gaans. We loopen echter de dreef niet ten einde, maar aan het begin van het Eeuwige Laantje gekomen, waar tegenover een rustbank staat, slaan we links af naar het schietterrein. We zouden ook door het Eeuwige Laantje kunnen gaan, doch we zijn nog jong en rap , 't is nog vroeg en het lieve zonnetje hindert nog niet, dus we volgen de Duellaan naar het schietterrein, loopen die laan ten einde (de links gelegen Geestenbergen gaan we een anderen keer een bezoek brengen), slaan rechts om en volgen den nieuw aangelegden weg, — het schietterrein links en het bosch aan onze rechterzijde houdende. Aan het einde van den boschrand komende, vinden we de rustbank, die we langs het Eeuwige Laantje nog eerder zouden bereikt hebben. We zijn nog niet vermoeid , anders zou ik voorstellen ons even neer te zetten om het schietterrein eens op ons gemak te overzien, 's Avonds en 's morgens heeft men hier een heerlijk zitje. Onze wandeling vervolgende, komen we weer op een hoofdweg , de Stoutdreef; rechts ziet men de woning van den bosch- wachter, doch we gaan links de Stoutdreef in, passeeren de Spaansche Batterijen of Zeven Heuveltjes, tusschen de Stoutdreef en het schietterrein gelegen, en gaan rechts de Frederiks- dreef in. (Eene bank; prachtig gezicht.) Klokkebeien of boschbessen, die hier links en rechts in overvloed groeien, zullen we nu maar niet plukken, want we moeten verder. De Frederiksdreef brengt ons in het midden van de Lange Dreef. Deze dreef is van het Galderenhek tot het Boschhek een halfuur gaans. Denk er aan, dat we hier weer rechts moeten houden. Hier zijn we nagenoeg midden in het bosch. We vervolgen onzen weg, snijden het Eeuwige Laantje en de Helledreef, gaan het zoogenaamde Koude Bosch rechts voorbij (later gaan we in deze buurt wel eens mossoorten, varens en andere plantjes zoeken), en komen in de Bouvigne- dreef. We gaan weer rechts, maken even gebruik van de

Pag. 25

bank, die een prachtig gezicht geeft op de lange dreef, die we pas verlaten hebben, en slaan dadelijk links een voetpad in , dat ons brengt op het erf van den boschwachter. Hier rusten we onder het lommer der linden wat uit en drinken een heerlijk glas melk. De boschwachter heeft geen ver­gunning, doch schenkt lekker bier, koffie, thee, limonade, spuit- en Selters water, madera, port- en andere wijnen. Vroeger, toen men daartoe nog geen «vergunning” noodig had, dronk men hier lekkere advocaat. Rond, om en bij de woning van den boschwachter is het zoo heerlijk en aangenaam te vertoeven, dat men waarlijk noode die plaats verlaat. Maar voor ons is het toch nu tijd om de terugreis te aanvaarden; gelukkig zijn we niet ver van huis. Na eene wandeling van vijf minuten door de lommer­rijke Huisdreef, komen we aan het Ginnekenhek, waar we plaats nemen in de aldaar gereed staande ponytram, die ons veilig op de Markt te Ginneken brengt.

Andere wandeling in het Mastbosch.

We rijden van de Markt te Ginneken met de ponytram tot het hotel Dennenoord. Tegenover dat hotel gaan we over een vonder het bosch in en volgen het voetpad recht uit; daarna links en dan weer rechts tot aan de Bouvignedreef, bij het Eeuwige Laantje. We gaan het laantje in , in 't midden eene bank; iets verder een vonder: stap er gerust op, hij is sterk en wiegelt niet; dan komen we aan de grens van het schietterrein (bank). We gaan links de Stoutdreef in tot aan de verlenging van het Eeuwige Laantje (rechts). Het Eeuwige Laantje is van de Bouvignedreef af tot aan de grenzen van het bosch een groot halfuur gaans en loopt verder in de richting van Rijsbergen. We wandelen door tot aan de Lange Dreef, die we oversteken. Hier laten we het Eeuwige Laantje links liggen en volgen een ander laantje rechts (het 2de laantje in het Fijnbosch genaamd) tot aan de

Pag. 26

Lindendreef; slaan rechts die dreef in tot aan de Helledreef, steken die ook over en nemen verder het voor ons liggend voetpad, dat ons brengt buiten het bosch in de nabijheid van de nette woning van den boschwachter Dielen. Ofschoon Dielen geen herberg houdt, mogen we hier toch wat uitrusten en kunnen we zelfs van de vriendelijke huisvrouw een lekker glas melk krijgen. Nu gaan we naar het Papenmutshek aan het einde van de Bouvignedreef, plaatsen ons daar met den rug naar Bouvigne, gaan den weg dwars over, klauteren het heuveltje op (een gedeelte bosch buiten het Mastbosch) en recht uit vinden we eene gemakkelijke rustbank, die ons een prachtig gezicht geeft op eene valei, zoo lief en schoon aan verscheidenheid als men maar zelden aantreft. Het vergezicht, de grillig kronkelende rivier de Aa, het vee in de weide en het aangenaam gezang van den nachtegaal, merel, goudvink en andere gevederde zangers, maken dit weinig bekende plekje zeer uitlokkelijk voor den wandelaar. Bij het Papenmutshek teruggekeerd, gaan we langs de Bouvignedreef zooals in de eerste wandeling is aangegeven, of door de Torendreef (gezicht op den toren van Prinsenhage) langs de uitspanning van de weduwe Van den Wijngaard, waar men rechts den door het bosch loopenden steenweg volgt tot aan het Ginnekenhek. Hier staat de ponytram voor ons gereed. We kunnen ook bij het Boschhek een allerliefst laantje volgen, dat ons in vijf minuten brengt op het erf van den boschwachter.

Eene kleine, lieve wandeling in het Mastbosch, beginnende bij hel hotel Dennenoord.

We gaan recht vóór het hotel het bosch in en slaan dadelijk rechts af, door het zoogenaamde Zandige Weggetje, aan beide zijden jong masthout, zoodat het er niet alleen zandig, maar ook zonnig en lekker warm kan zijn. We loopen met den

Pag. 27

wandelstok of parasol op den rug en de beide armen er over heen geslagen, zoodanig, dat de borst vrij en de longen met volle stroomen de zoo heilzame met terpentijn bezwangerde lucht kunnen opnemen. Aan het einde van het Zandige Weggetje, een heerlijk zitje (twee banken). We vervolgen onze wandeling in dezelfde richting en komen alzoo bij het Ginnekenhek, waar in en buiten het bosch rustbanken staan, in de Huisdreef. We wandelen door die prachtige dreef tot bij de woning van den boschwachter en daar rusten we uit. Daarna bezoeken we de verschillende lieve kleine laantjes achter het huis en nemen onzen terugtocht langs het laantje bij den schommel, dat ons in de Bouvignedreef brengt; daar gaan we links eenige passen de dreef in tot aan het einde van het Beuken- bosch, alwaar we links het recht voor ons liggend voetpad volgen tot aan ons punt van uitgang. We kunnen ook terugkeeren door het Eeuwige Laantje.

Bezoek van de zes boschhekken. Flinke wandeling.

Bij de Duivelsbrug de Meerselsche Baan in , het Bouvigne-hek voorbij, achter het schietterrein om, steeds de baan volgen tot den ouden postweg en dien inslaan tot aan het Galderenhek. Van het Galderenhek af heeft men nog een gedeelte van den ouden postweg te maken en dan komt men op den Overaschen Weg. Aan het einde van dien weg woont de weduwe Pestorius, die ons voor weinig centen een lekker glas bier of melk schenkt. Vandaar rechts, door de Heistraat, buiten het bosch om tot aan het Overasche hek, en door de Overasche Straat naar het Papenmutshek. Steeds denzelfden weg volgen, of meent men al genoeg door het zand geloopen te hebben, dan kieze men hier het met dien weg nagenoeg parallel-loopend voetpad (rechts), dat bij het Boschhek uitkomt. Hier zijn we op den straatweg, die ons in weinige minuten aan het Ginnekenhek brengt, alwaar de ponytram is gestationneerd.

Pag. 28

Wandeling naar het Ulvenhoutsche Bosch.

We verlaten de Ginnekensche tram aan het einde van de baan en wandelen den Ulvenhoutschen weg op, langs de fraaie buitenplaatsen van de heeren De Grez en Mathon, en krijgen iets verder een schoon uitzicht over weilanden, op de boerderij van Van Haperen, het kasteel Bouvigne en het Mastbosch. Daarna komen we aan de herberg »de Roskam” , alwaar we rechts een weg zien die ons verder, langs een . voetpad, door weiland over de Mark, naar het Mastbosch leidt; doch die wandeling zullen we op een anderen dag maken. Nu gaan we recht door tot we aan onze linkerzijde vinden den ingang van het Ulvenhoutsche Bosch (1). We gaan de prachtige, breede, lommerrijke dreef, de Nieuwe Dreef genaamd, in, en bij de twee banken gekomen, rusten we een oogenblik; want we zien hier zooveel schoons en indrukwekkends, dat het niet mogelijk is dit alles onopgemerkt voorbij te gaan. De Huisdreef, die voor ons ligt, geeft in de verte het huisje van den boschwachter te zien, waar een goed glas bier te bekomen is. Wenschen we onze wandeling bij het bosch te bepalen, dan is er volop gelegenheid om in het bosch rond te dolen en ons te verlustigen met het zoeken van bloemen en plantjes. Het is echter verboden eieren van fazanten of andere vogels weg te nemen. Hierop wordt streng gelet. Als we het bosch verlaten, slaan w e, bij de rustbanken, een voet- en rijpad in , dat ons brengt bij de buitenplaats »Wolfslaar.” Jammer dat dit schoone buiten voor ons zoo verborgen ligt; we krijgen slechts een gedeelte van het gebouw en den tuin en enkele mozaïekperken te zien.



(1) Hier kunnen we ook rechts langs de voor ons liggende boerderij een voetpad inslaan, dat ons bij de boerderij Nieuwenhuis over de Mark en verder naar het Mastbosch voert, of by de R.-C. kerk te Ulvenhout, eveneens rechts, door een ander voetpad dezelfde richting volgen.

Pag. 29

Ongemerkt komen we in de Torendreef, aldus genoemd door het uitzicht op den toren van Breda, en bevinden ons weldra op den steenweg naar Bavel (1). De Torendreef uitkomende, is recht voor ons een binnen­pad, dat ons langs akkers naar het dorp Ginneken geleidt; we gaan echter rechts den Bavelschen Steenweg op tot aan den Kolen weg, de eerste laan links, die ons lijnrecht brengt naar het buitengoed van Mevrouw de Wed. De Brüijn. Eene heerlijke wandeling. Aan het einde van de laan slaan we links om, krijgen dadelijk het klein Seminarie «Ypelaar” in het oog en komen op den steenweg naar Heusdenhout. Hier slaan we links om en keeren naar het dorp terug, over den fraaien met bruine beuken beplanten weg. Dicht bij het dorp komende, passeeren we de buitenplaats van den Heer Van den Biesen en daartegen over het hotel wGroenewoud,” dat op zij en van achteren geheel in mastbosch verscholen, evenals het hotel »Rustoord” aangenaam gelegen is. In beide hotels is men op zijn gemak, recht buiten en toch slechts enkele minuten van de trambaan. Iets dichter bij de tram­baan is, in de Schoolstraat, allerliefst gelegen »Buitenlust” , pension van den Heer W. Meunen. Zoo ergens, dan vindt men hier de spreuk bewaarheid: »klein, maar rein.”

V. Rijtoeren.

1. Van Ginneken over Breda, Terheijden, Wagenberg, Den Hout, Oosterhout. 2. Van Ginneken over Prinsenhage, Beek, Terheijden, Breda. 3. Van Ginneken over Heusdenhout, rond Breda, Prinsen­hage, Liesbosch, terug van Liesbosch over Prinsenhage, langs het Mastbosch. 4. Van Ginneken langs Ulvenhout, Strijbeekschen weg, over Schulsbrug door het Mastbosch, naar Prinsenhage, Liesbosch.



(1) Te Bavel bevindt zich het graf van Dr. L. F. W. van Cooth , den grooten weldoener van Breda en stichter van de reeds vermaarde Ambachtsschool.

Pag.30

5. Van Ginneken naar Chaam. 6. Van Ginneken naar de Meerselsche Dreef en over het Mastbosch terug. 7. Van Ginneken over Heusdenhout naar het Speelhuis.

VI. Hotels, Pensions en gemeubileerde Kamers.

Te Ginneken: Gemeubileerde kamers zijn te huur bij: Hotel «De Duivelsbrug,” wed. J. Roelands. » «Dennenoord,” C. Sprangers. » «Groenewoud,” J. van Iersel. » «Rustoord,” wed. J. Verdaasdonk. » «Boschhek,” « J. v. d. Wijngaard. » «Flora,” J. G. Tenzer. Pension «Buitenlust,” W. Meijnen.

Gemeubileerde kamers zijn te huur bij:

G. H. Burck,
H. van den Berg,
Fr. Bastiaansen,
A. J. A. Knibbeler,
C. Kleijn,
Wed. De Hoon,

kruidenier,
koster,
metselaar,
koffiehuishouder,
timmerman,
particulier,

Dorpstraat,
Ned. Herv. Kerk.
Schoolstraat,
Zandberg.
Dorpstraat.
Schoolstraat.

Te Breda:

Hotel «de Kroon.”
     »     «de Zwaan.”
             »     »de Oude Prins.”

Badhuizen:

J. van Hofwegen, Naar de Gasthuisvelden, Breda.
P. J. van Glabbeek, Ginnekenschen Steenweg.


Pag. 31

POSTKANTOOR TE GINNEKEN.


    Het kantoor is open:

    op werkdagen van 's morgens 9 tot 1 en van 4 tot 7 u re ;
    op Zon- en Feestdagen van 's morgens 8 tot 9 en van 11.30 tot 1.30 ure.
     Op werkdagen worden 3 bestellingen uitgevoerd; op Zonen Feestdagen 1; evenwel bestaat er dan nog gelegenheid om brieven enz. af te halen, onmiddellijk na aankomst van de post van 2.10, doch niet langer dan tot 2.30.
     Voor aanneming en uitbetaling van postwissels en post- bewijzen, het aannemen en uitreiken van aangeteekende brieven en tot het bekomen van postzegels enz. gedurende de openstelling van het kantoor, het aannemen en uitbetalen van postwissels en postbewijzen, tot 's avonds 6 ure.
    Men wordt opmerkzaam gemaakt op de gemakkelijke wijze van overmaking van gelden per postbewijzen, die in de brieven gesloten worden, zij worden afgegeven van f 1 tot en met ƒ10, telkens met 50 cents opklimmende; de kosten van formulier en frankeerzegel bedragen 3 cents.

Telegrammen.

    Op plaatsen, zooals Ginneken, waar geen telegraaf- of telefoonkantoor bestaat, nemen de postkantoren berichten aan om die met de eerstvertrekkende post naar het naastbijgelegen telegraafkantoor te verzenden.

    Het postkantoor te Ginneken belast zich met het leveren van Nieuwspapieren en het plaatsen van Advertentiën.



    Daar de samenstellers van dezen Gids er hoogen prijs op stellen, dat hij door velen bij voortduring zal geraadpleegd worden, zoo houden zij zich — aan het adres der uitgevers — zeer aanbevolen voor alle bijvoegingen, verbeteringen enz. enz., ten einde hiervan bij een eventueelen herdruk het noodige ge­bruik te kunnen maken.

De Samenstellers.

Pag. 32

Wandelkaart van het Mastbos uit 1889

Klik op de foto voor een Vergroting

Pag. 33

Pag. 34

Wandelkaart van het Ginneken en Omstreken (Voorkant)

Klik op de foto voor een Vergroting

Pag. 35

Wandelkaart van het Ginneken en Omstreken (Achterkant)

Klik op de foto voor een Vergroting

Pag. 36