HOME

EERSTE DEEL.

DE GEMEENTE GINNEKEN EN BAVEL TOT 1600

bewerkt door

L. MERKELBACH VAN ENKHUIZEN.

INHOUD.

blz.

HOOFDSTUK I. Heemstudie als oriƫnteering 1

§ 1     De gesteldheid van den bodem 1

§ 2     Rivier, bosch en heide 1

§ 3     De bevolking4

HOOFDSTUK II. De oudste bewoners6

§ 1     Een urnenveldje bij Strijbeek6

§ 2     Eerbied voor den bodem8

§ 3     De oudste wegen10

HOOFDSTUK III. De Heeren dezer landen12

§ 1     De hertog als Landsheer en de Heeren van Breda12

§ 2     De abdij van Thorn over onze gewesten18

§ 3     De verstandhouding tusschen Thorn en de Heeren van Breda34

§ 4     De oude heerbanen38

HOOFDSTUK IV. Oud-Ginneken, oud-Bavel, oud-Ulvenhout41

§ 1     Ginneken, Bavel, Ulvenhout onder Thorn41

§ 2     Onder de heeren van Breda46

§ 3     Kleinere Heeren en Heerlijkheden onder Ginneken, Bavel en Ulvenhout53

HOOFDSTUK V. Vervolg: Oud-Ginneken, oud-Bavel, oud-Ulvenhout76

§ 1     Ontstaan, groei en indeeling der oude parochies76

§ 2     Ontwikkeling van de burgerlijke gemeenschap der dorpen84



TWEEDE DEEL.

DE GEMEENTE GINNEKEN EN BAVEL NA 1600.

bewerkt door

A. HALLEMA.

Indeeling.



blz.

HOOFDSTUK VI. De Gemeente in betrekking tot haar ligging, structuur en oppervlakte, vooral inde 17de en 18de eeuw111

HOOFDSTUK VII. De Gemeente en haar Bestuur en Ambtenaren, in dienst der gemeente, voornamelijk in de 17de en 18de eeuw147

HOOFDSTUK VIII. De Gemeente, haar economische toe-stand, bestaansmiddelen en bestaansstrijd, financiƫn en belastingen, inzonderheid inde 17de en 18de eeuw.177

HOOFDSTUK IX. De Gemeente, haar sociale toestand en sociologische structuur, dorpsleven en volksvermaken, zorg voor de gezondheid en voor de armen, inzonder-heid in de 17de en 18de eeuw237

HOOFDSTUK X. De Gemeente, haar kerken, kapellen en kerkelijke instellingen, haar geestelijke aspecten en gewijde plaatsen257

HOOFDSTUK XI. De Gemeente en haar voormalige buitens en kasteelen met de legenden en folklore, daar omheen geweven286

HOOFDSTUK XII. De Gemeente van den nieuwsten tijd en ineen nieuw gewaad. Gestadige inwendige opleving en uitwendige ontwikkeling en bloei, eerst in de 19de eeuw en vooral inde 20ste eeuw. Uitbouw, verfraaiing en vergrooting met tal van nieuwe gebouwen en instellingen van openbaar nut, zorg voor de volks-gezondheid en cultureele voorziening inde behoeften der ingezetenen320