HOME

1870: De poorten van Breda geslecht door

J.M.F. IJSSELING
Honderdtwintigjaar geleden was Breda nog een vestingstad die over land slechts toegankelijk was via een drietal poorten, de Ginnekenpoort, de Haagpoort of Antwerpse poort en de Bossche poort.
Verder was er nog de Waterpoort, maar deze diende voornamelijk om de toegang over water, via de rivier de Mark vanuit het noorden te bewaken. Daarlangs kwam men dus in de Haven van Breda, die zich destijds uitstrekte tussen de Hoge Brug, die de Vismarktstraat en de Zoutstraat met elkaar verbond, en de Tolbrug, die de verbinding vormde tussen de Brugstraten en de Haagdijk.
De huidige Gedempte Haven is daarvan het schamel restant, al laat vooral de gevelwand van de Haven nog iets zien van de voormalige grandeur.
In dit korte opstel zal vooral via de tekeningen en foto's worden ingegaan op de situatie van deze poorten, toen zij er nog waren. Daarnaast wordt getoond waar en hoe men de ligging van de voormalige poorten in het huidige stadsbeeld met enige moeite kan terugvinden. Tenslotte worden de werkzaamheden van het slopen van de poorten kort samengevat.
De ligging van de ruim honderd jaar geleden gesloopte poorten dateert van het eind van de zeventiende eeuw. Maar ter inleiding dienen we veel verder terug te gaan in de Bredase geschiedenis.
De stad blijkt drie keer een grote gedaanteverandering te hebben ondergaan. De eerste in het begin van de zestiende eeuw, toen de stad de driehoekige plattegrond kreeg die we kennen van veel oude gravures, vervolgens de sloping van de vestingwerken in de jaren zeventig van de vorige eeuw, waarvan het begin in deze bijdrage zal worden behandeld, en tenslotte de enorme uitgroei na de laatste wereldoorlog, toen zelfs de vroeger vrij ver van de stad gelegen dorpskernen van Ginneken en Princenhage volledig in de agglomeratie werden opgenomen.
Dank zij een aantal studies weten we dat de oudste,"ronde" stad Breda vanaf de veertiende eeuw ommuurd was.
Die stad was heel klein en inderdaad bijna cirkelvormig. Aan de noordzijde lag (en ligt nog steeds) het Kasteel, aan de westzijde vormde de rivier de Mark de begrenzing, aan de



22. Stadsplattegrond met de vestingwerken vóór de slechting omstreeks 1865. Naar Bogaerts. (colt. GAB) Jaarboek De Oranjeboom 41 (1988)

zuidzijde de Karnemelkstraat, Houtmarkt en Oude Vest, aan de oostzijde de huidige Vlaszak. De cirkel sloot aan de noordzijde, ergens door het Valkenberg, weer aan bij het Kasteel.
In deze ommuring bevonden zich, naast een aantal torens en blokhuizen en een paar kleine poorten, drie echt middeleeuwse stadspoorten met ronde torens: de Tolbrugpoort aan het eind van de Tolbrugstraat, de Eind- of Lombardpoort op de plaats van de voet-gangersoversteekplaats van de Eindstraat naar de Ginnekenstraat en de Gasthuispoort op de plaats waar de Catharinastraat en de Veemarktstraat samenkomen en overgaan in de Boschstraat.
Langs de wegen buiten die poorten was reeds vroeg een lintbebouwing ontstaan: de Haagdijk, de Ginnekenstraat en de Boschstraat. De beide laatste heetten toen Ginnekenseinde en Gasthuiseinde. Misschien mogen we uit het feit dat reeds in de dertiende eeuw, toen er dus nog geen ommuring was, aan het Gasthuiseinde een gasthuis werd gesticht, afleiden dat deze toegangsweg toen de belangrijkste was.
Hierlangs ging men dan ook niet alleen naar het oosten, 's-Hertogenbosch en Gelderland, maar ook naar het noorden, Geertruidenberg en Holland.
In het begin van de zestiende eeuw vond de eerste belangrijke verandering plaats. Graaf Hendrik III van Nassau liet toen niet alleen in plaats van het middeleeuwse kasteel een renaissance-paleis bouwen, hij maakte ook van Breda een moderne vestingstad. Daarbij werden de"einden" in de stad opgenomen.
Zo ontstond de bekende driehoek, met aan de hoekpunten geheel nieuwe stadspoorten. Helaas weten we noch van de middeleeuwse, noch van de zestiende-eeuwse poorten hoe die er hebben uitgezien.
Gelukkig weten we iets meer over de laatste poorten. Op het eind van de zeventiende eeuw, onder de stadhouder-koning Willem III, werden de in de loop van de Tachtigjarige Oorlog steeds verbeterde maar inmiddels alweer verouderde vestingwerken vervangen. Daarbij werden ook nieuwe stadspoorten gebouwd, de poorten waarvan hier vooral aan de hand van de tekeningen de situatie kort voor de sloop alsmede de ondergang uitvoeriger zullen worden bekeken.
Een van de belangrijkste wijzigingen, die in dejaren tachtig van de zeventiende eeuw plaatsvonden, was de verplaatsing van de stadspoorten. Zoals op de stadsplattegrond van voor de sloping te zien is, lagen deze sindsdien niet meer aan het eind van de"einden". Men moest voortaan altijd een scherpe, vrijwel haakse bocht maken om te komen op het vrij brede "wapenplein", dat zich aan de stadszijde voor de poort bevond.
Deze wapenpleinen zijn nog enigszins te herkennen in het Van Coothplein en vooral in de Korte Boschstraat.
Dat ook de Nieuwe Huizen vroeger vanaf de Haagdijk breed uitliepen, is sinds de recente nieuwbouw ter plaatse niet meer terug te vinden.

Ginnekenpoort

Hoe was nu aan het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw de situatie van de Ginnekenpoort? Zoals gezegd moest men vanuit de Ginne-kenstraat rechtsaf slaan om op het wapenplein voor de poort te komen. Aan weerszijden van de poort lagen wachthuizen. Tegenover de Ginne-kenstraat bevond zich particuliere bebouwing, die nog een rol zou spelen bij de latere aanleg van de nieuwe toegangsweg, de huidige Nieuwe Gin-nekenstraat. De poort zelfwas een ongeveer 35 m. lange en ruim 3 m. brede tunnel door de courtine, het stuk hoofdwal tussen de beide bastions, rechts ,,de Noord" en links"Chassé" genaamd. Op het bastion Chassé stond, zeker sinds 1856 de molen De Vier Winden. Deze zou nog tot 1912 blijven bestaan. Uit de poort gekomen bevond men zich meteen op de eerste brug. Via een dam bereikte men dan het ravelijn Greve, dat weer met een brug verbonden was met de buitenwerken. Daar doorheen Lep de weg vervolgens naar een laatste brug, waarna men zich eigenlijk pas op de echte straatweg naar Ginneken bevond (afb. 23). De ligging van de poort in de huidige situatie wordt duidelijk op afbeelding 24. De poort lag dus niet recht tegenover de huidige Nieuwe Ginnekenstraat. Deze fraaie brede toegangsweg is dan ook pas later in de jaren zeventig aangelegd. Verder geeft afbeelding 25 een beeld van het toch wel monumentale buitenfront van de Ginnekenpoort.


Bossche poort

Duidelijker herkenbaar in het huidige stratenplan is de situatie bij de Bossche poort (afb. 26). De toenmalige Boschstraat liep dood tegen het bastion 's Bosch. Men moest dus linksaf om bij de poort te komen, waarvan de wachtlokalen en de tunnel geklemd lagen tussen dat bastion rechts en het bastion Mansfeld links. Evenals bij de Ginnekenpoort sloot de poortdoorgang niet recht aan op het wapenplein, de huidige Korte Boschstraat. Buiten de poort trof men ook hier de eerste brug aan, waarna men over een dam op het ravelijn Prins Maurits kwam. Over een volgende brug kwam men in de buitenwerken, waar op de hoek tussen de weg naar Terheijden en Moerdijk, Lnksaf, en de weg rechtdoor naar Oosterhout en



23. De Ginnekenpoort en omgeving omstreeks 1865. (coll. GAB)
<>24. Situering van de Ginnekenpoort in het huidige stratenplan. (coll.GAB)


's-Hertogenbosch, het tolhuis stond. Om uiteindelijk op de weg naar het noorden te komen moest men nog twee bruggen in de buitenwerken en de spoorbaan kruisen.
Ook om het station te bereiken maakte men gebruik van de weg naar Terheijden. Voor de spoorwegovergang moest men dan linksaf slaan. Kwam men van het station, dan was het nog een hele wandeling voor men in de Boschstraat arriveerde. Het is dus niet vreemd dat er zich in die straat een aantal hotels bevond.
Helaas is het laatste daarvan, hotel De Kroon, enige jaren geleden gesneuveld. In de weg naar Oosterhout lag nog één brug in de buitenwerken.
’s- Hertogenbosch. Niet alleen hier, maar ook bij de andere poorten moeten de waterpartijen indrukwekkend geweest zijn.

25. Buitenkant van de Ginnekenpoort omstreeks 1868. Naar Van de Erve. (coll. GAB)

Afbeelding 27 laat zien waar de poort in de huidige situatie gedacht moet worden. De Wilhelminafontein staat dus ongeveer naast het midden van de vroegere tunnel. Merkwaardig is hier dat de eerste brug en de dam naar het ravelijn Prins Maurits ongeveer op dezelfde plaats lagen als de huidige Mauritsstraat, die dan ook zeer terecht die naam draagt. Het begin van de straatweg naar ’s-Hertogenbosch (afb. 26) van destijds is nog te herkennen in de tegenwoordige Ceresstraat.

26. De Bossche poort en omgeving omstreeks 1865. (coll. GAB)

27. Situering van dc Bossche poort in het huidige stratenplan. (coll. GAB)

Het buitenfront van de Bossche poort (afb. 28) was misschien het meest indrukwekkende van de drie poorten. Er is ooit gedacht dat het driehoekige fronton van de buitenpoort van het Kasteel afkomstig zou zijn van deze poort. Zoals bekend heeft Brekelmans destijds aangetoond dat dit niet mogelijk is. Wel concludeerde hij dat het reliëf van de Kasteelpoort misschien gemaakt is naar dat van deze poort5. Het is tenslotte opvallend dat alleen bij deze stadspoort, in de sluitsteen boven de ingang, het wapen-schildje van Breda was gebeeldhouwd.

28. Buitenfront van de Bossche poort omstreeks 1868. Naar Van deErve. (coll.GAB)

Haagpoort

De Haagpoort of Antwerpse poort lag aan het eind van het wapenplein, dat hier de Nieuwe Huizen werd genoemd. Vanuit de Haagdijk moest men dus een scherpe, vrijwel haakse bocht naar links nemen. Gelukkig was de ruimte bij de poort zelf wat groter. De tunnel van de poort door de courtine tussen de bastions Prins, rechts, en Holland, links, had ongeveer dezelfde afmetingen als die van de Ginnekenpoort en de Bossche poort. En ook hier bevond men zich, wanneer men naar buiten ging, meteen op de eerste brug. Over een dam bereikte men vervolgens het

29. De Haagpoort of Antwerpse poort en omgeving omstreeks 1865. (coll. GAB)

Ravelijn Bulow, om via een tweede brug in de buitenwerken te komen. Tenslotte kwam men dan via een derde brug op de weg naar Princenhage ongeveer bij het huidige Jan Ingen-Houszplein.

30. Situering van de Haagpoort of Antwerpse poort in het huidige stratenplan. (colh GAB)
Afbeelding 30 geeft een idee waar men zich de vroegere poort moet denken. De situatie hier is echter zozeer gewijzigd, dat er veel fantasie voor nodig is om zich de oude toestand voor te stellen.
Gelukkig zijn er wel foto's, die ons daarbij een beetje kunnen helpen. Het buitenfront van deze poort was niet erg indrukwekkend (afb. 31).

31. Buitenkant van de Haagpoort of Antwerpse poort omstreeks 1868. Naar Van deErve. (coll.GAB)

Het slopen van de Bredase stadspoorten 6

Aan het Koninklijk Besluit van 12 september 1867, waarbij de vesting Breda werd opgeheven, is reeds spoedig gevolg gegeven.
In 1869 kreeg de ingenieur voor de ontmanteling der vestingen, Frederik Willem van Gendt (1831-1900), van het Domein-bestuur de opdracht om een begin te maken met de (werken van) slechting van de opgeheven vesting Breda.
7 Reeds op 5 oktober deed hij een voorstel tot sloping van de Ginnekenpoort en een maand later op 4 november voor de Bossche poort.
Het jaar daarop volgden soortgelijke voorstellen voor de Waterpoort op 23 februari 1870, en tenslotte, op 25 augustus 1870, voor de (slechting van de) Haagpoort.
Een maand later op 30 september 1870 diende hij een eerste plan van uitleg der stad in, dat uiteindelijk - althans in grote lijnen - ook zou worden uitgevoerd.
Het slopen van de stadspoorten was slechts de eerste fase van de enorme metamorfose die de stad in een zeer korte tijd onderging.
Het zal zeker interessant zijn ook de slechting van de overige vestingwerken en de latere invulling van de vrijkomende terreinen na te gaan, maar dat valt buiten het bestek van deze bijdrage.
Ook de bestekken en voorwaarden voor het slopen van de poorten volgden elkaar snel op.
Van 17 november 1869 dateert Bestek nr. 1 voor de Ginnekenpoort en omgeving, van 11 december 1869 Bestek nr. 2 voor de Bossche poort, van 17 juni 1870 Bestek nr. 3 voor de Waterpoort en van 6 december 1870, tegelijk met Bestek nr. 4 voor de slechting van het lunet Coehoorn c.a., Bestek nr. 5 voor het slopen van de Haagpoort. Op 19 december 1870 verscheen tenslotte Bestek nr. 6 voor de omgeving van de inmiddels reeds voormalige Bossche poort.
In de bestekken waren op uitdrukkelijk verzoek van de"Commissie der Koninklijke Akademie tot het opsporen, het behoud en het bekendmaken van de overblijfsels der vaderlandsche kunst uit vroegere tijden" bepalingen opgenomen over het nauwkeurig documenteren van de te slopen bouwwerken.
Op voorstel van de ingenieur voor de onlmanlelingswer-ken was daaraan nog toegevoegd de verplichting voor de aannemers ook foto's te laten vervaardigen.
Deze opdracht werd uitgevoerd door de Bredase fotograaf C.C. Kannemans en Zoon.
Waarschijnlijk maakte de zoon, W.J. Kannemans (1841-1915), de opnamen.
Deze foto's werden zowel aan de Commissie als aan de gemeente ter beschikking gesteld.
Het college van B W besloot iedere keer na ontvangst deze afbeeldingen te deponeren bij de overige in het archief.
Daar zijn ze nu niet meer te vinden.
Korte tijd daarna waren deze"photographische afbeeldingen" van de geslechte poorten evenals andere stadsgezichten van Breda "in albumformaat" a ƒ 0,25 "verkrijgbaar", onder andere bij boekhandel P.B. Nieuwenhuijs aan de' Veemarktstraat. Later, tot in het begin van onze eeuw, werden er zelfs ansichtkaarten van deze toto's gemaakt (afb. 32-37).


Poortdatum aanbestedingaannemerprijs
Ginnekenpoort8 december 1869M. Geurts,'s-Hertogenboschf ' 8.000,-
Bosschepoort 28 december 1869J.B. Timmermans,'s-Hertogenboschƒ32.545 -
Waterpoort30juni 1870B. Dijkerman,Bredaƒ 1.475,-
Haagpoort23 december 1870J. vanBoekel,'s-Hertogenboschƒ 6.652,-


De poorten werden in een recordtijd gesloopt. De Ginnekenpoort werd afgebroken in de periode 4 maart tot 11 april 1870, de Bossche poort tussen 25 april en 1 juli 1870, de Waterpoort van 20 juli tot 10 augustus 1870en de Haagpoort van 1 maart tot25 april 1871.'3

Ginnekenpoort

De werkzaamheden begonnen vrijwel meteen injanuari 1870.
Uiteraard was één van de voorwaarden bij alle poorten, dat de verkeersverbinding naar en van buiten voor voetgangers en rijtuigen - ander verkeer was er vrijwel niet - niet mocht worden belemmerd.
Vóór 1 maart 1870 werden daarom rechts van de poort en de eerste brug, evenals naast de derde brug tijdelijke hulpwegen aangelegd.
Om dit mogelijk te maken werden dus ook voor 1 maart het bastion de Noord en de buitenwerken rond de derde brug geslecht om met het afkomende materiaal de hoofdgracht en de buitengracht gedeeltelijk te dempen.
Vervolgens werd de Ginnekenpoort zelf gesloopt tussen 4 maart en 11 april 1870. De wegen door de voormalige poort en over de dammen moesten reeds op 1 mei 1870 hersteld en bestraat zijn.
Het hele werk, verder bestaande uit het slechten van een stuk van het bastion Chassé, op het restant waarvan de molen De Vier Winden bleef staan, van het ravelijn Greve, de contregarde Rohan, het dempen van de grachten, de herbestra-ting met Quenastkeien („kinderhoofdjes") en het met gras inzaaien van het overige terrein, moest op 1 augustus 1870 gereed zijn Er werden ook nogal wat bomen gerooid. Waarschijnlijk alle bomen op het ravelijn Greve

32-33. De Ginnekenpoort van buitenafen vanaf de stadszijde. Oorspronkelijk ansichtkaarten, uitgegeven bij de zomerfeesten,, Oud Breda" in 1910. (coll.GAB)

en de contregarde Rohan, verder negen iepen die stonden op het bastion Chassé, en 71 op het bastion de Noord en op de courtine de Noord-Chas-sé, waarin zich (dus) de poort bevond.
De waarde van de bomen en het hakhout werd geschat op ƒ 985,-. Als we dat vergelijken met de waarde van het oude bouw- en sloopmateriaal, ƒ 1.090,-, zegt dat wel iets.

Bossche poort

Veel gecompliceerder was het slopen van de Bossche poort, vooral ook omdat hierbij tegelijk het slechten van een groot aantal andere vestingwerken moest worden uitgevoerd, alsmede het slopen van drie bruggen, die vervangen moesten worden door wegen over dammen.
Ten behoeve van de verkeersverbinding met Moerdijk en Oosterhout werden reeds voor april 1870 tijdelijk hulpwegen aangelegd, links van de poort en de eerste brug, alsmede naast de derde brug in de weg naar Moerdijk en naast de brug in de weg naar Oosterhout.
Om over het benodigde materiaal te kunnen beschikken werd ook voor april het bastion Mansfeld geslecht. De opgaande bomen waren door de Domeinen reeds voor 1 februari 1870 gerooid en afgevoerd.
De eigenlijke poort werd afgebroken tussen 25 april en 1 juli 1870. De bestrating van de dammen en de herbestrating onder de poort moesten voor of op 1 oktober 1870 gereed zijn.
Het hele werk, dat hier dus veel meer omvatte dan bij de Ginnekenpoort, moest 1 januari 1871 opgeleverd worden.
Merkwaardig is dat hier alleen het metselwerk van de poort en de wachtgebouwen tot 0,8 m. onder het peil van de begane grond moest worden geamoveerd. Al het overige metselwerk, zoals bekledingsmuren, beren, profielmuren, mocht niet verder dan het peil van de afgraving worden uitgebroken.
Van de poternes en kazematten 15moesten alleen de gewelven worden geslecht en de ruimten met grond worden aangevuld.
Het is dus niet vreemd, dat bij bouwwerk in deze omgeving nog steeds muur-fragmenten in de ondergrond worden aangetroffen.
De werkzaamheden vonden niet altijd zonder ongelukken plaats.
Dat blijkt uit enkele berichten in de kranten van die tijd. In de Nieuwe Breda-sche en Oosterhoutsche Courant van 17 april 1870 staat het volgende verhaal.

34-35. De Bossche poort van buitenaf en vanafde stadszijde.
Oorspronkelijk ansichtkaarten, uitgegeven bij de zomerfeesten"Oud Breda" in 1910. (coll. GAB)

"Breda", den 13 April.

Toen donderdagmiddag te 12 uren een 5-tal arbeiders, werkzaam aan de slooping der vestingwerken buiten de Bossche poort, in ee-ne holte onder tegen den wal aldaar, hun middagmaal zaten te nuttigen, werden zij eensklaps onder een naar beneden stortend stuk gronds bedolven en zouden daaronder ongetwijfeld den dood gevonden hebben, zoo dit ongeval niet door een in de nabijheid staandejongetje ware opgemerkt geworden, dat dadelijk de overige arbeiders van het voorgevallene ging onderrigten.
Dezen spoedden zich onverwijld naar de aangeduide plaats en smaakten na eenige oogenblikken gravens het genoegen hunne 5 kameraden nog in tijds uit eenen hoogst gevaarlijken toestand te redden".
Over een dodelijk ongeval bericht de Bredasche Courant van 24 juli 1870."Breda, den 23 Juli.
Gisteren namiddag had bij het slechten der vestingwerken alhier een droevig ongeluk plaats. N. Rijpaart, woonachtig te Ginneken, geraakte bij het vervoer van een beladen wagen tussen een anderen geklemd. Onmiddellijk opgenomen, is hem ten huize van den heer Balemans op de Boschstraat de eerste geneeskundige hulp toegediend door de officier van gezondheid dr. A. Boele, waarna hij naar het stedelijk gasthuis is vervoerd. De ongelukkige, een gehuwd man en vader is hedenmorgen ten gevolge van zijn wonden overleden".
Maar er waren ook minder ernstige incidenten. In de Bredasche Courant van 20 oktober 1870 lezen we een bericht over het afbranden van een houten loods, even buiten de voormalige Bossche poort in de nacht van zondag 16 op maandag 17 oktober. Het leverde een"fantastisch gezicht" op. De verslaggever had er blijkbaar van genoten.

Waterpoort

Inmiddels was tussen 20 juli en 10 augustus 1870 ook de Waterpoort gesloopt.
Voor de tijdelijke hulpweg werd hier een deel van het bastion Leugenaar geslecht.
De herbestrating van de weg door de voormalige poort en over de dam die debrug verving, moest gereed zijn op 15 september 1870, het hele werk op 1 december 1870.

36-37. De Haagpoort of Antwerpse poort vanbuitenafen vanafde stadszijde. Oorspronkelijk ansichtkaarten, uitgegeven bij de zomerfeesten ,,Oud Breda" in 1910. (coll.GAB)

Haagpoort

Bij de Haagpoort werden, voor de handhaving van de verkeersverbinding met de straatweg naar Antwerpen, rechts van de poort en de eerste brug en naast de derde brug tijdelijke hulpwegen aangelegd.
Deze waren voor 1 februari 1871 gereed. Om voldoende materiaal te hebben voor het dempen van de eerste gracht, waren vóór die datum ook de courtine Prins-Holland, waarin de poort zich bevond, en het ravelijn Bulow geslecht.
Het gehele werk, hier verder bestaande uit het slechten van de poort zelf, met de daarin gebouwde wachthuizen, en van de eerste en derde brug, alsmede van kleinere werken, de herbestrating van de wegen en het met gras inzaaien van het overige terrein, moest op 1 augustus 1871 voltooid zijn.
De wegen door de voormalige poort en over de dammen hadden reeds op 1 april 1871 gereed moeten zijn. Uit het feit dat de poort zelf gesloopt is tussen 1 maart en 25 april 1871 blijkt dat dit niet gelukt is.
Het zal vrijwel zeker niet voor half mei klaar zijn geweest.
De waarde van de bomen, die gerooid moesten worden en van de afkomende sloopmaterialen was hier niet groot. Beide werden geschat op ƒ 200,-. Deze bedragen werden de aannemer gekort bij de eerste betaling.
De tweede brug werd evenals bij de andere poorten voorlopig gehandhaafd. Ten behoeve van de waterhuishouding werden hier twee coupures (openingen) gemaakt in de buitenwerken.
Hiermee zijn we aan het eind van het verhaal over de slechting van de meest opvallende elementen van de voormalige vesting Breda: de stadspoorten, eeuwenlang de enige en nauwe verbindingen met de buitenwereld. Het is merkwaardig dat er - althans voor zover we weten - geen enkel bezwaar is geweest tegen deze toch wel zeer rigoureuze ingreep.


AANTEKENINGEN

1 In het voorjaar en de zomer van 1988 werd in de etalage van de Gemeentelijke Archiefdienst in dc Sint Annastraat aandacht besteed aan de Bredase stadspoorten. Deze expositie bestond vooral uit tekeningen van Paul van Gils. Een aantal daarvan illustreert dit artikel.

2 Zie o.a.: EA. Brekelmans, De middeleeuwse omwalling van Breda, in Jaarboek van De Oranjeboom XXX (1977), p. 1 -26.

3 L . Moelands, Dcopgravingvand e Gssthuispoottee Beeda,'mjaarboekannDe Oranjeboom XXX (1977), p. 27-37.

4 F.A. Brekelmans, Het Bredasche Gasthuis,Breda 1951;J.M.F. IJsselinp, Hospitale de Breda -Gasthuis - Oude-Mannenhuis - Beyerd, in Graven rond de Beyerd(Breda 1988), p- 5-21; G. van den Eynde, Archeologisch onderzoek op het terrein Beyerd/Vlaszak 1985-1986, Een voorlopig verslag, in Graven roundeBeyed(Breda 1988), p. 23-40.

5 F. A. Brekelmans, De BuitenpooH van het kasteel en de Bossche poort, in Jaarboek van De Oranjeboom XW(19611, p. 104-114.

6 Voor dit onderdeel van de bijdrage is vooral gebruik gemaakt van de Portefeuille met stukken betreffende de ontmanteling der vesting Breda (1869 e.v.) in het Secretarie-archieJ der gemeente Breda, 1815-1925,voorlopig inv.nr. Z 12.

7 Zie over F.W. van Gcndt: NieuwNederlandsch Biografisch Woordenboek,Deel 6 (Leiden 1924), kol. 560-562. Zijn archief wordt bewaard in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag. Zie: H. A.J. van Schie, Inventaris van het archief van de Ingenieur der Domeinen voor de ontmanteling der vestingen 1868-1900,Den Haag 1979 (Van Schie, Inventaris(1979)).

8 Verslag van de commissie der Koninklijke Akademie van Wetenschappen tot het opsparen, het behoud en het bekendmaken van de overblijfsels der vaderlandsche kunst uit vroegere tijden, over 11869 tot 11870,p. 10-11.

9 Advertentie in de Bredasche Courantvan 3 februari 1870.

10 Notulen B W vanBreda, 13jmuari, 14 februari, 1 september en 29 december 1870 in het Secretarie-archiefder gemeente Breda 1815-1925,voorlopig inv.nr. C 57.

11 Zie aantekening 9.

12 Bredasche Courant,9 december 1869; 30 december 1369; 3 juli 1870 en 25 december 1870. Van Schie, Inventaris(1979), inv.nr. 26 (Zie aant. 7).

13 Legger van openbare wegen en pleinen in de gemeente Breda, opgemakt door B W, 1872, in het Secretarie-archief der gemeente Breda, 1815-1925,voorlopig inv.nr. Z 1565, resp. nrs. 1,41,27 en 56.

14 Een contregardeis een driehoekig buitenwerk, dienend om het erachter liggend bastion of ravelijn te beschermen tegen direct artillerievuur. Quenastis de naam van de Belgische gemeente, waar zich de steengroeven bevinden die straatstenen hebben geleverd voor vele wegen in Wesr-Europa.

15 Een poterne is een onderaardse verbindingsgang. Een kazematis een onderaards bomvrij gewelf, soms als bewaarplaats voor munitie en levensmiddelen, meestal voor het veilig opstellen van geschut.


Jaarboek De Oranjeboom 41 (1988)